Onderdelen van projecten

 
Binnen SILVI staat u een aantal componenten ter beschikking om scenario’s samen te stellen. Er zijn drie hoofdcategorieën te onderkennen:
 
1.     Resources
2.     Processen
3.     Simulaties
 
Deze drie categorieën zullen later in deze handleiding in detail worden besproken. Hier beperken we ons tot een korte omschrijving.
 
 

Resources

 
 
 
Resources
U kunt tot 500 medewerkers, machines en/of magazijnen invoeren die gebruikt kunnen worden voor het uitvoeren van activiteiten.
 
Functies/rollen
Aan alle resources wordt een functie/rol binnen het bedrijfsproces toegekend. Functies/rollen worden op hun beurt aan alle activiteiten van een bedrijfsproces toegekend. Aan de hand van deze twee koppelingen wordt binnen de simulatie bepaald welke resource een specifieke activiteit uitvoert.
 
Teams
Als er gelijktijdig meer dan één resource nodig is om een activiteit uit te voeren dan kunnen hiervoor teams worden geformeerd. Een team bestaan uit één of meer functies/rollen, waarbij van elke functie wordt aangegeven hoeveel resources er gelijktijdig nodig zijn.
 
Beschikbaarheid
Aan elke resource wordt een beschikbaarheidprofiel gekoppeld. Dit profiel geeft aan wanneer (in welke weken en op welke dagen, uren en minuten) en waar (binnen het bedrijf of elders) een resource standaard beschikbaar is voor het uitvoeren van activiteiten. Samen met de absentie vormt dit de beschikbare capaciteit.
 
Absentie
Van elke resource kan worden aangegeven op welke dagen hij afwezig was als gevolg van ziekte, opleiding of andere redenen. Samen met het beschikbaarheidprofiel vormt dit de beschikbare capaciteit.
 
Competenties
Alle medewerkers kunnen worden voorzien van een competentieprofiel. Hiermee kan onderscheid worden gemaakt tussen ervaren en minder ervaren krachten.
 
Ervaring
Van elke medewerker kan worden aangegeven in welke mate zijn/haar ervaring effect heeft op de productiviteit.
 
Motivatie (en de effecten op absentie, snelheid en fouten)
Aan elke medewerker kan ook een motivatiescore worden gekoppeld. Deze bepaalt tijdens de simulatie in meer of mindere mate de prestaties van de betreffende medewerker.
 
 

Processen

 
 
 
Processen
Processen bestaan uit één of meer uit te voeren activiteiten, in een bepaalde volgorde en met een specifieke kans dat een bepaalde route gevolgd wordt (als verschillende afhandelroutes mogelijk zijn). Individuele activiteiten moeten aan een proces gekoppeld worden om gesimuleerd te kunnen worden.
 
Activiteiten
De uit te voeren werkzaamheden binnen het bedrijfsproces. Activiteiten worden voor uitvoering gekoppeld aan functies/rollen of teams.
 
Servicewindows
Via servicewindows kunt u tijdvakken opstellen waarbinnen activiteiten van processen worden uitgevoerd. Buiten deze tijdvakken kunnen wel verzoeken tot uitvoering van pocessen binnenkomen, maar die worden pas gestart bij aanvang van het tijdvak.
 
Startschema’s
De tijdstippen en de frequentie waarmee een bepaalde activiteit wordt gestart kunt u aangeven in een bijbehorend startschema. In de simulatie zullen aan de hand van dit schema activiteiten worden gegenereerd en uitgevoerd. Het daadwerkelijk aantal gebeurtenissen wordt (indien ingesteld) mede bepaald door de klanttevredenheid.
 
Events
Naast startschema's kunnen activiteiten ook worden gegenereerd door gebeurtenissen (events), zoals het langer worden van wachtrijen of het voltooien van de uitvoering van andere taken.
 
Wachtrijen
U kunt activiteiten met elkaar verbinden door het inrichten van wachtrijen. Hiermee kunnen ook gebeurtenissen worden geïnitieerd.
 
Kwaliteitsnormen (en de effecten op het aantal klachten en de vraag)
Klanten stellen in de regel eisen aan de kwaliteit van dienstverlening. Zo kunnen klanten bijvoorbeeld een klacht indienen en/of voortijdig vertrekken als een bepaalde maximale wachttijd wordt overschreden. Andersom zal de klanttevredenheid toenemen als de doorlooptijd van een dienst (proces) korter is dan de verwachting. Dergelijke eisen kunt u opnemen in de kwaliteitsnormen van een proces.
 
 

Simulaties

 
 
 
Opstellen scenario
Het resultaat van de bovenvermelde handelingen wordt opgeslagen in een zogenaamd scenario. Samen met de beslissingsregels vormt een scenario de invoer van de simulatie.
 
Invoeren beslissingsregels
In de praktijk moeten bij het uitvoeren van activiteiten geregeld keuzes worden gemaakt. Welke resource zet ik in: een goedkope (maar langzame) medewerker of een dure (maar snelle) medewerker? Laat ik medewerkers indien nodig overwerken of niet? Dergelijke keuzes kunt u ook door de simulator laten maken door de beslissingsregels te vullen. Samen met een scenario vormen de beslissingsregels de invoer van de simulatie.
 
Uitvoeren simulatie
Als de te vergelijken scenario’s zijn opgebouwd en de beslissingsregels zijn gevuld kunnen de simulaties worden uitgevoerd.